De tweede aflevering van Dit ben ik: Gordon is vrijdagavond uitgezonden, en zoals te verwachten viel, moesten enkele personen het ontgelden. Naast Johan Derksen, waar eerder al een preview van was te zien, richtte Gordon zijn pijlen deze keer ook op Aran Bade.
De presentator noemde Gordon ooit ‘labiel’, waarschijnlijk een van de mildere kritieken die hij heeft ontvangen. Desondanks zit de opmerking Gordon nog steeds dwars.
Hij heeft al eerder aangegeven niet meer met Aran te willen praten, maar nu krijgt de journalist er in de tweede aflevering van de realityshow opnieuw van langs.
In de aflevering, waarin Gordon iemand anders eerder ‘mongool’ noemt, laat hij duidelijk blijken dat hij het niet vergeet als iemand hem bekritiseert.
“Er zijn grenzen. Hij heeft mij op televisie labiel genoemd. Ik praat niet met iemand die dat soort dingen over mij roept. Het is respectloos en wat verwacht je nou van me?”
”Dat ik een normaal gesprek met je ga voeren? Sodemieter op, joh. Aran Bade, ik veeg m’n reet ermee af, echt. Nooit meer in m’n buurt komen, echt niet. Dat je dat weet. Wat geeft hem dat een vrijbrief om zo over mij te praten?”
In de aflevering laat Gordon weten dat hij nog steeds niet van dat witte goedje kan afblijven. “De angst dat ik terugval is weg. Ik moet je namelijk eerlijk zeggen dat ik het af en toe nodig heb.”
”Dat heeft niks met drank of drugs te maken maar meer met mezelf, met mijn eigen persoonlijkheid. Soms moet de draak gevoerd worden want anders is echt niet te houden. Ik vind het ook helemaal niet erg, ik schaam me er ook niet voor.”
Goor heeft een butler in Dubai en wat zal deze man nou eigenlijk allemaal merken en mee krijgen. In de aflevering doet zijn butler dan ook een boekje over hem open.
“Zeker. Het is een goede man, een leuke baas. Ik ben blij dat hij in m’n leven is. Eerlijk. Hij heeft een goed hart, hij is goed voor iedereen. Vooral ook voor mij. Hij heeft veel voor me gedaan. Voor mijn gezin, mijn kinderen. ”
”Het slechte is, is dat hij héél snel boos kan worden. Maar dat duurt vaak maar een paar tellen. Daarna is alles weer goed. Dan praat ik niet met hem. Als het zover is, laat ik hem maar even.”