Els geniet enorm van haar tijd met haar kleinzoon, maar maakt zich zorgen over zijn verzorging. Ze merkt regelmatig op dat hij er slordig uitziet en ziet dit bijna als een vorm van verwaarlozing.
Hoewel ze dol is op hem, vindt ze het moeilijk te accepteren dat zijn ouders, met name haar schoondochter, weinig aandacht lijken te besteden aan zijn uiterlijk.
Toen Els zelf moeder was, stond de verzorging van haar kinderen hoog op haar prioriteitenlijst. Ze herinnert zich nog goed hoe ze altijd zorgde dat haar zoon netjes gekamd en haar dochter met keurig gevlochten haar naar school ging.
Ze had deze vaardigheden van haar tante geleerd en paste ze met plezier toe op haar eigen kinderen. Voor haar was het duidelijk dat goed verzorgde kinderen vol zelfvertrouwen de wereld in zouden gaan, en ze had verwacht dat haar eigen kinderen die aandacht zouden overnemen wanneer zij zelf ouder werden.
Tot haar verbazing merkte Els echter dat haar zoon, nu vader, diezelfde zorg niet leek door te geven. Haar kleinzoon oogde vaak ongekamd, zijn nagels waren te lang en zijn gezicht leek niet altijd goed schoon.
Els begreep niet waarom haar schoondochter, die zelf altijd verzorgd voor de dag kwam, dit niet deed voor haar eigen kind. Het frustreerde haar, vooral omdat ze zag hoeveel aandacht de ouders aan hun eigen uiterlijk besteedden.
Als Els op haar kleinzoon past, neemt ze de verzorging grondig onder handen. Ze zorgt ervoor dat hij doucht, zijn haar wordt gewassen en zijn gezicht schoon is.
Ook knipt ze regelmatig zijn nagels, die naar haar idee te lang zijn. Ze voelt het als haar verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat hij er netjes uitziet, omdat ze het nalaten van dergelijke zorg beschouwt als een vorm van verwaarlozing.
De situatie zat Els zo hoog dat ze besloot het onderwerp bespreekbaar te maken. Hoewel haar man liever de confrontatie vermeed, vond zij het tijd om het ter sprake te brengen.
Tijdens een zondagse maaltijd kaartte ze het aan en vroeg haar zoon en schoondochter waarom zij wel zorgden voor hun eigen uiterlijk, maar minder aandacht leken te hebben voor de verzorging van hun zoon.
Zoals Els al had verwacht, leidde dit tot een ongemakkelijk gesprek. Haar schoondochter voelde zich aangevallen en verdedigde zich door te zeggen dat ze hun kind zeker niet verwaarloosden, maar dat de drukte het soms lastig maakte.
Elss’ zoon gaf uiteindelijk toe dat zijn moeder een punt had en beloofde verbetering. Ondanks deze belofte bleef de verandering uit. Els merkte dat er weinig werd gedaan om de verzorging van haar kleinzoon te verbeteren, en zij bleef degene die het meeste aandacht aan zijn persoonlijke hygiëne besteedde.
Toch is Els dankbaar dat ze in de buurt woont en haar kleinzoon regelmatig kan helpen. Ze probeert hem stap voor stap te leren hoe hij zichzelf moet verzorgen, in de hoop dat hij deze gewoonten later zelf zal overnemen.
Els, zoals elke grootouder, wil het beste voor haar kleinkind en blijft vastberaden om hem te ondersteunen. Ondanks haar teleurstelling dat haar zoon en schoondochter de verzorging niet volledig op zich nemen, blijft ze hopen dat haar inzet op de lange termijn vruchten zal afwerpen.
Voor Els is het een uitdaging, maar ze is bereid deze aan te gaan zolang haar kleinzoon haar hulp nodig heeft. Haar kleizoon moet in haar ogen gewoon goed verzorgd worden.