Gerard Cox (85) en Joke Bruijs (73) hebben een bijzondere band die al decennialang standhoudt. Ooit waren ze geliefden, maar hun connectie overstijgt dat inmiddels.
Ze zijn zielsverwanten, partners in muziek én in het leven. Samen bouwden ze aan een indrukwekkende carrière, waarin ze niet alleen op het podium schitterden, maar ook in het dagelijks leven een onafscheidelijk duo vormden.
Vandaag de dag is hun band nog altijd sterk, maar wordt deze op de proef gesteld door de ziekte van Joke. Zij lijdt aan een ernstige vorm van Parkinson, die steeds meer van haar zelfstandigheid afneemt.
Gerard praat in een interview met het AD-magazine Mezza openhartig over wat dat met hem doet. “Ik zie haar langzaam verdwijnen,” zegt hij, zichtbaar geëmotioneerd. “En ik kan niets doen.”
Het duo was jarenlang een vertrouwd gezicht op televisie en in het theater. Ze zongen samen, speelden samen en vulden elkaar perfect aan in series zoals Toen Was Geluk Heel Gewoon.
Ook na hun scheiding hielden ze contact en bleef hun hechte band intact. Die bijzondere verbondenheid is nu belangrijker dan ooit.
Gerard merkt dat het ziekteproces Joke steeds verder beperkt. “Ze kan nauwelijks meer praten en ziet slecht,” vertelt hij.
“Het gewone leven is voor haar bijna niet meer mogelijk. En dat doet pijn. Ik ben haar langzaam aan het verliezen.”
Toch blijft er iets dat hen verbindt: muziek. Ondanks alles zorgt dat nog steeds voor momenten van herkenning. Gerard bezoekt haar regelmatig, en tijdens die ontmoetingen zingt hij voor haar.
“Als ik halverwege een lied net doe alsof ik de tekst vergeten ben, vult zij het aan,” zegt hij met een zachte glimlach.
“Dat is magisch. Alsof de muziek ons even terugbrengt naar vroeger.” Gerard omschrijft Joke als “het belangrijkste mens in mijn leven”.
Niet als partner in de romantische zin, maar als iemand die hem begrijpt als geen ander. Hun verhaal is er een van liefde, loyaliteit en diepe verbondenheid — ook nu woorden steeds minder worden, maar muziek blijft spreken.