Recente gegevens van het Voedingscentrum voor 2023 tonen aan dat het aantal moeders dat hun pasgeborenen uitsluitend borstvoeding geeft, is gedaald tot net iets meer dan de helft, de laagste stand ooit.
Percepties van onvoldoende melkproductie, pijn tijdens het voeden en moeizame acceptatie door de baby zijn redenen waarom bijna driekwart van de moeders eerder stopt met borstvoeding dan ze zouden willen.
Bijna een kwart van de moeders combineerde borstvoeding met flesvoeding, waardoor het totaalpercentage van baby’s dat borstvoeding krijgt op 76% uitkomt, een hoger cijfer dan in voorgaande jaren.
Deskundigen beschouwen borstvoeding als de gezondste optie voor baby’s, waarbij wordt aanbevolen dat baby’s minstens zes maanden borstvoeding krijgen voor optimaal voordeel.
Marije Verwijs, voeding- en gezondheidsexpert bij het Voedingscentrum, benadrukt dat borstvoeding geven “uitdagend” kan zijn, vooral in het begin.
Verwijs benadrukt het belang van betere ondersteuning en gedegen voorlichting door professionals zoals verloskundigen, kraamverzorgenden en jeugdgezondheidszorg.
Gezondheid en het bevorderen van het contact tussen moeder en kind worden vaak genoemd als belangrijkste redenen voor ouders om met borstvoeding te starten.
Opvallend is het verschil in borstvoedingscijfers op basis van opleidingsniveau; ouders met een hogere of wetenschappelijke opleiding kiezen vaker voor uitsluitend borstvoeding dan die met een mbo-achtergrond of een meer praktische opleiding.
Dit benadrukt de noodzaak van toegankelijke voorlichting en ondersteuning voor alle moeders, ongeacht hun educatieve achtergrond, om optimale voedingskeuzes voor hun kinderen te kunnen maken.
Steeds meer moeders maken deze keuze!
