De zomervakantie is begonnen en dat betekent dat veel Nederlanders hun koffers pakken voor een reis over de grens.
Ondanks de flink gestegen kosten, lijkt het vakantieplezier er niet minder om. Frankrijk blijft dé favoriete bestemming, en dan vooral het zonnige zuiden.
Maar goedkoop is het allang niet meer. Ook in Frankrijk zijn de prijzen flink omhoog gegaan. Dat betekent dat er minder geld overblijft voor uitstapjes, etentjes of een drankje op het terras.
Toch kiezen we er nog steeds voor om met z’n allen de auto vol te laden richting het zuiden. En dus keren ook de bekende ‘zwarte zaterdagen’ terug:
drukke dagen waarop de Route du Soleil – de snelweg tussen Parijs en Marseille – volstroomt met vakantiegangers, vaak met caravan of vouwwagen in de file rond de grote steden.
Volgens onderzoek van NU.nl blijven we ondanks alles veel geld uitgeven aan onze vakantie. De gemiddelde Nederlander besteedde in 2024 zo’n 709 euro per persoon aan de zomervakantie.
Dat is flink meer dan twee jaar geleden, toen het nog om gemiddeld 629 euro ging. “Niet alleen in Nederland is de inflatie voelbaar, maar ook op onze vakantiebestemmingen,” aldus het CBS. “Ook daar zijn we niet veilig voor de inflatie.”
Wat wel opvalt: we blijven niet minder vaak weg, maar onze vakanties zijn vaak korter. Voor dat bedrag is het immers lastig om alles te bekostigen.
Een nachtje slapen op een camping kost al gauw zo’n 40 euro. Een hotel of vakantiewoning is vaak nog duurder.
Daar komen tolwegen, benzine, boodschappen en entreeprijzen bij. Alles bij elkaar opgeteld wordt het een dure zomer.
Toch lukt het veel mensen om het rond te krijgen. Opvallend, want dat bedrag van 709 euro is een gemiddelde – er zijn dus ook mensen die met nóg minder op vakantie gaan. En dan rijst de vraag: wat doen zij anders? Of beter gezegd: wat doen wij verkeerd?
